Lezersrecensie
De ware fantomen van onze geschiedenis
Als je ‘De diepst verborgen herinnering van de mens’ hebt gelezen ben je verbluft dat deze roman door een 28-jarige is geschreven en zul je je afvragen of er geen ghost writer in het spel is…
De alter ego van Mohamed Mbougar Sarr, Diégane Latyr Faye, is uit Senegal naar Parijs gekomen om filosofie te studeren, heeft de literatuur de liefde verklaard en waant zich schrijver. Zijn eerste boekje ‘Anatomie van de leegte’ is geflopt. Volgens zijn omgeving is Diégane kil en blind voor anderen en de wereld en daardoor gedoemd te sterven. Hij komt op het spoor van een raadselachtige boek ‘Het labyrint der onmenselijkheid’ van de Senegalese schrijver T.C. Elimane. Het in 1938 gepubliceerde boek is in Frankrijk afgebrand en de schrijver is sindsdien spoorloos.
In de ijdele hoop het ultieme literaire boek te kunnen schrijven dat alle andere boeken wegvaagt, begint Diégane een zoektocht naar Elimane, de schrijver die hij wil zijn. De tocht voert hem naar het verre verleden, naar afgelegen streken en naar zijn voorgangers die eenzelfde zoektocht hebben afgelegd. Hoe verder in het verleden hoe meer het herinneringen aan andermans herinneringen betreft; het betreft dus onze collectieve herinnering. De zoektocht brengt hem uiteindelijk tot de diepst verborgen herinnering: Elimanes opa Waly die door een krokodil werd opgegeten. De zoektocht roept bij Diégane de vraag op welke herinneringen je laat sterven en welke je door middel van literatuur laat voortbestaan.
Volgens Diéganes minnares Siga is ‘Het labyrint der onmenselijkheid’ een allegorie op het verhaal van de familie van Elimane. Diégane jaagt de familieleden van Elimane na door de tijd, maar zij hem niet. Siga: ‘We menen dat het het verleden is dat terugkeert in het heden en hier voortdurend blijft rondspoken. Het omgekeerde is waarschijnlijker: wij spoken rond bij degenen die ons zijn voorgegaan, zonder hun ook maar een moment rust te gunnen. Wij zijn de ware fantomen van onze geschiedenis.’
De roman fungeert voor de lezer als een spiegel, elke lezer krijgt de ruimte om het verhaal zelf te duiden. Dat is de belangrijkste reden om dit boek te gaan lezen. Voor mij waren er vier nauwelijks te ontwarren kernthema’s.
Het eerste kernthema is het onvoltooide verleden. Sommige herinneringen verberg je voor anderen, en de diepst verborgen herinneringen zijn te pijnlijk en probeer je ook voor jezelf te verbergen. Alle hoofdpersonages hebben een trauma opgelopen: collectief (wereldoorlog, burgeroorlog, kolonialisme) of persoonlijk (een verdwenen vader, een vader die nooit van je heeft gehouden, een doodgeboren kind, een geliefde die met een ander trouwt). Elimane probeerde zijn verleden te doden. De brief die Diégane van zijn schoolvriend Musimbwa kreeg, is voor mij de sleutel tot de roman. Het verleden van Musimbwa is verwoest en toch wordt hij weer bezocht door zijn jeugdtrauma. Wat hem in een nacht als kind in Congo is overkomen ‘heeft me elke kans ontnomen om een echte man te worden. Ik schrijf boeken om het ijselijke kabaal van mijn geheugen te overstemmen. Ik heb Congo verlaten maar Congo heeft mij nooit verlaten. Het boek ”Het labyrint der onmenselijkheid” heeft me de moed gegeven de gebeurtenissen onder ogen te zien. Ik zoek geen troost of heling, maar probeer me staande te houden met deze heilige wond en die in stilte te bezien en laten zien. Al het andere is tot mislukken gedoemd.’
Het tweede kernthema borduurt daarop voort: Hoe laat je het verleden je toekomst bepalen, wat is je lot? Iedereen heeft een eigen levenspad en leidt een eigen zoektocht. Een zoektocht naar je identiteit, naar erkenning, naar wat je wil nalaten, naar dierbaren die je bij je wil houden terwijl dat onmogelijk is, al is het schrijven van literatuur of het componeren van een tango daar een poging toe. Alle hoofdpersonages met een trauma hebben filosofie gestudeerd en zijn gaan schrijven, maar maken hun eigen keuzes in het leven. 'Het labyrint der onmenselijkheid' is een kantelpunt in het leven van degenen die het heeft gelezen; sommigen plegen zelfs zelfmoord of verongelukken.
Het derde kernthema is vervreemding en verstoting van de ‘bastaard van de beschaving’, de landgenoten in de diaspora c.q. de immigranten. Als je als Afrikaan verwestert, dan word je door sommige Afrikanen gezien als ‘ontaard en onzedig en pleeg je verraad aan je geboortegrond omdat je de traditie de rug toekeert. Je wordt verliefd op je meesters omdat je kenner wordt van de cultuur die je eigen cultuur had vertrapt.’ Anderzijds kun je nog zo eerlijk en compromisloos zijn geworden, sommige Europeanen zullen je nooit erkennen vanwege je afkomst. In het verlengde daarvan ligt de premisse dat je je afkomst niet kunt verloochenen. Elimane staat symbool voor de treurigheid van de vervreemding, na thuiskomst neemt hij zijn eerste naam Madag aan. Musimbwa: ‘We moeten stoppen met achter Europa aan te hollen want dat voedt met de ene en wurgt met de andere hand. Elimane was wat we niet moesten worden en toch langzaam worden. Elimane was een waarschuwing die niet tot ons is doorgedrongen.’
Het vierde kernthema is literatuur en schrijverschap. Wat schrijf je en waarom? Gaat het je om verheffing, om iets na te laten, of om je naamsbekendheid als schrijver en erkenning door de mainstream? Volgens Diéganes minnares ‘is elk gepubliceerd boek niets anders dan de som van alle boeken die de schrijver heeft vernietigd om dat punt te bereiken, of het resultaat van alle boeken die hij zichzelf heeft belet te schrijven.’ Sarr blaast niet slechts de loftrompet op de literatuur, hij spot er ook mee.
Het viel me op dat het toeval wel erg vaak mensen met elkaar in contact bracht, wat de geloofwaardigheid niet ten goede kwam; maar in de context van zwarte magie (‘toeval is slechts een lotsbestemming waar je geen weet van hebt’) laat ik Sarr hiermee wegkomen.
De schrijfstijl verschilt per personage, tijdsgewricht, streek en medium: een vertelling, een brief, een sms, een dagboek, een dialoog, een mythe, een krantenartikel. Niettemin is het Sarr (en vertaler Jelle Noorman) gelukt de fragmenten zonder haperen aaneen te rijgen. Een mooi voorbeeld is de wolkeriaanse bezwering van de Franse studente Denise: ‘Praatzieke, pedante jongens van de universiteit… Meestal vond ik ze stierlijk vervelend. Maar wanneer ze niets meer te zeggen hadden, en neuken nog de enige optie was, konden ze er wel voor een nacht of twee mee door.’ Wat een tegenstelling met de bouazzaanse verbeelding van Diégane: ‘Die nacht riep Aïdaville, de hoofdstad van opstandig genot en stoffelijke extase, me opnieuw tot zich, en die onweerstaanbare lokroep richtte zich tot mijn diepste fundamenten, tot het deel van mij dat bestond uit onvoorwaardelijke begeerte.’ Het contrast tussen het veilige Europa en het opstandige Senegal en gewelddadige Congo raakte mij. Sarr laat alle clichés van Afrika en Parijs achterwege. Bij tijd en wijle is het verhaal wat filosofisch en intellectueel en wordt verrijkt met zwarte magie uit Afrika. De veelvuldige sprongen in tijd en perspectief en de caleidoscopische verhalen in verhalen vergen de nodige inspanning van de lezer, desondanks leest de roman soepel.
Het grafische ontwerp van Rouwhorst + Van Roon op het omslag van de negende druk werd ontsierd door stickers ‘Beste boek van het jaar 2022’ en ’25.000 exemplaren verkocht’. Het is spijtig dat de uitgever heeft nagelaten stickers te gebruiken die zonder beschadiging van het omslag kunnen worden afgetrokken.
Al met al een bruisende roman die strekt van diepe wanhoop tot uitbundige vreugde. Begin je eigen zoektocht en laat Sarr je leiden door een geheimzinnig doolhof.
De alter ego van Mohamed Mbougar Sarr, Diégane Latyr Faye, is uit Senegal naar Parijs gekomen om filosofie te studeren, heeft de literatuur de liefde verklaard en waant zich schrijver. Zijn eerste boekje ‘Anatomie van de leegte’ is geflopt. Volgens zijn omgeving is Diégane kil en blind voor anderen en de wereld en daardoor gedoemd te sterven. Hij komt op het spoor van een raadselachtige boek ‘Het labyrint der onmenselijkheid’ van de Senegalese schrijver T.C. Elimane. Het in 1938 gepubliceerde boek is in Frankrijk afgebrand en de schrijver is sindsdien spoorloos.
In de ijdele hoop het ultieme literaire boek te kunnen schrijven dat alle andere boeken wegvaagt, begint Diégane een zoektocht naar Elimane, de schrijver die hij wil zijn. De tocht voert hem naar het verre verleden, naar afgelegen streken en naar zijn voorgangers die eenzelfde zoektocht hebben afgelegd. Hoe verder in het verleden hoe meer het herinneringen aan andermans herinneringen betreft; het betreft dus onze collectieve herinnering. De zoektocht brengt hem uiteindelijk tot de diepst verborgen herinnering: Elimanes opa Waly die door een krokodil werd opgegeten. De zoektocht roept bij Diégane de vraag op welke herinneringen je laat sterven en welke je door middel van literatuur laat voortbestaan.
Volgens Diéganes minnares Siga is ‘Het labyrint der onmenselijkheid’ een allegorie op het verhaal van de familie van Elimane. Diégane jaagt de familieleden van Elimane na door de tijd, maar zij hem niet. Siga: ‘We menen dat het het verleden is dat terugkeert in het heden en hier voortdurend blijft rondspoken. Het omgekeerde is waarschijnlijker: wij spoken rond bij degenen die ons zijn voorgegaan, zonder hun ook maar een moment rust te gunnen. Wij zijn de ware fantomen van onze geschiedenis.’
De roman fungeert voor de lezer als een spiegel, elke lezer krijgt de ruimte om het verhaal zelf te duiden. Dat is de belangrijkste reden om dit boek te gaan lezen. Voor mij waren er vier nauwelijks te ontwarren kernthema’s.
Het eerste kernthema is het onvoltooide verleden. Sommige herinneringen verberg je voor anderen, en de diepst verborgen herinneringen zijn te pijnlijk en probeer je ook voor jezelf te verbergen. Alle hoofdpersonages hebben een trauma opgelopen: collectief (wereldoorlog, burgeroorlog, kolonialisme) of persoonlijk (een verdwenen vader, een vader die nooit van je heeft gehouden, een doodgeboren kind, een geliefde die met een ander trouwt). Elimane probeerde zijn verleden te doden. De brief die Diégane van zijn schoolvriend Musimbwa kreeg, is voor mij de sleutel tot de roman. Het verleden van Musimbwa is verwoest en toch wordt hij weer bezocht door zijn jeugdtrauma. Wat hem in een nacht als kind in Congo is overkomen ‘heeft me elke kans ontnomen om een echte man te worden. Ik schrijf boeken om het ijselijke kabaal van mijn geheugen te overstemmen. Ik heb Congo verlaten maar Congo heeft mij nooit verlaten. Het boek ”Het labyrint der onmenselijkheid” heeft me de moed gegeven de gebeurtenissen onder ogen te zien. Ik zoek geen troost of heling, maar probeer me staande te houden met deze heilige wond en die in stilte te bezien en laten zien. Al het andere is tot mislukken gedoemd.’
Het tweede kernthema borduurt daarop voort: Hoe laat je het verleden je toekomst bepalen, wat is je lot? Iedereen heeft een eigen levenspad en leidt een eigen zoektocht. Een zoektocht naar je identiteit, naar erkenning, naar wat je wil nalaten, naar dierbaren die je bij je wil houden terwijl dat onmogelijk is, al is het schrijven van literatuur of het componeren van een tango daar een poging toe. Alle hoofdpersonages met een trauma hebben filosofie gestudeerd en zijn gaan schrijven, maar maken hun eigen keuzes in het leven. 'Het labyrint der onmenselijkheid' is een kantelpunt in het leven van degenen die het heeft gelezen; sommigen plegen zelfs zelfmoord of verongelukken.
Het derde kernthema is vervreemding en verstoting van de ‘bastaard van de beschaving’, de landgenoten in de diaspora c.q. de immigranten. Als je als Afrikaan verwestert, dan word je door sommige Afrikanen gezien als ‘ontaard en onzedig en pleeg je verraad aan je geboortegrond omdat je de traditie de rug toekeert. Je wordt verliefd op je meesters omdat je kenner wordt van de cultuur die je eigen cultuur had vertrapt.’ Anderzijds kun je nog zo eerlijk en compromisloos zijn geworden, sommige Europeanen zullen je nooit erkennen vanwege je afkomst. In het verlengde daarvan ligt de premisse dat je je afkomst niet kunt verloochenen. Elimane staat symbool voor de treurigheid van de vervreemding, na thuiskomst neemt hij zijn eerste naam Madag aan. Musimbwa: ‘We moeten stoppen met achter Europa aan te hollen want dat voedt met de ene en wurgt met de andere hand. Elimane was wat we niet moesten worden en toch langzaam worden. Elimane was een waarschuwing die niet tot ons is doorgedrongen.’
Het vierde kernthema is literatuur en schrijverschap. Wat schrijf je en waarom? Gaat het je om verheffing, om iets na te laten, of om je naamsbekendheid als schrijver en erkenning door de mainstream? Volgens Diéganes minnares ‘is elk gepubliceerd boek niets anders dan de som van alle boeken die de schrijver heeft vernietigd om dat punt te bereiken, of het resultaat van alle boeken die hij zichzelf heeft belet te schrijven.’ Sarr blaast niet slechts de loftrompet op de literatuur, hij spot er ook mee.
Het viel me op dat het toeval wel erg vaak mensen met elkaar in contact bracht, wat de geloofwaardigheid niet ten goede kwam; maar in de context van zwarte magie (‘toeval is slechts een lotsbestemming waar je geen weet van hebt’) laat ik Sarr hiermee wegkomen.
De schrijfstijl verschilt per personage, tijdsgewricht, streek en medium: een vertelling, een brief, een sms, een dagboek, een dialoog, een mythe, een krantenartikel. Niettemin is het Sarr (en vertaler Jelle Noorman) gelukt de fragmenten zonder haperen aaneen te rijgen. Een mooi voorbeeld is de wolkeriaanse bezwering van de Franse studente Denise: ‘Praatzieke, pedante jongens van de universiteit… Meestal vond ik ze stierlijk vervelend. Maar wanneer ze niets meer te zeggen hadden, en neuken nog de enige optie was, konden ze er wel voor een nacht of twee mee door.’ Wat een tegenstelling met de bouazzaanse verbeelding van Diégane: ‘Die nacht riep Aïdaville, de hoofdstad van opstandig genot en stoffelijke extase, me opnieuw tot zich, en die onweerstaanbare lokroep richtte zich tot mijn diepste fundamenten, tot het deel van mij dat bestond uit onvoorwaardelijke begeerte.’ Het contrast tussen het veilige Europa en het opstandige Senegal en gewelddadige Congo raakte mij. Sarr laat alle clichés van Afrika en Parijs achterwege. Bij tijd en wijle is het verhaal wat filosofisch en intellectueel en wordt verrijkt met zwarte magie uit Afrika. De veelvuldige sprongen in tijd en perspectief en de caleidoscopische verhalen in verhalen vergen de nodige inspanning van de lezer, desondanks leest de roman soepel.
Het grafische ontwerp van Rouwhorst + Van Roon op het omslag van de negende druk werd ontsierd door stickers ‘Beste boek van het jaar 2022’ en ’25.000 exemplaren verkocht’. Het is spijtig dat de uitgever heeft nagelaten stickers te gebruiken die zonder beschadiging van het omslag kunnen worden afgetrokken.
Al met al een bruisende roman die strekt van diepe wanhoop tot uitbundige vreugde. Begin je eigen zoektocht en laat Sarr je leiden door een geheimzinnig doolhof.
3
6
Reageer op deze recensie
