Meer dan 6,9 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

De klauw van de duisternis

Jan Stoel 10 november 2025
De cover van Duivelsklauw toont indringende ogen die de lezer lijken te volgen. Ze vatten meteen de kern van Dominique Biebaus roman: zien en gezien worden, schuld en ontmaskering. Zoals in Edgar Allan Poe’s The Tell-Tale Heart — waar ‘het bleke blauwe oog’ van het slachtoffer de moordenaar tot waanzin drijft — wordt de blik hier een morele kracht, een geweten dat niet rust tot de waarheid bovenkomt.

De ogen verwijzen ook naar macht en controle: wie observeert, oefent invloed uit; wie bekeken wordt, verliest zijn greep op de werkelijkheid. Tegelijk weerspiegelen ze de menselijke ziel. Ze knipogen naar Biebaus literaire inspiratiebronnen: Poe, Mary Shelley en William Wordsworth. Duivelsklauw is geen gewone thriller, maar een spel met klassieke motieven en morele diepten. De cover kondigt het al aan: niets blijft verborgen voor het oog van de duisternis.

Het monster onder de veranda
Wie Dominique Biebau leest, weet dat hij geen schrijver is van simpele thrillers. Duivelsklauw is tegelijk een whodunit, een dorpskroniek, een spiegel voor menselijke zwakheden en een ode aan literatuur.

Mollendaal, het fictieve dorp dat we kennen uit De Christiemoorden, is opnieuw het toneel van bijgeloof en hypocrisie. Achter de façade van kneuterigheid woekert angst. Daar groeit Edward op, een jongen met een wijnvlek in de vorm van een klauw — “alsof een demon hem bij zijn geboorte had willen terugduwen naar de baarmoeder.” Het is een beeld dat meteen blijft hangen: grotesk, symbolisch en tegelijk diep menselijk. Edward wordt genegeerd op het schoolplein. “Nergens woog eenzaamheid zwaarder dan op een speelplaats, omringd door leeftijdgenootjes die wél iemand hadden om mee te spelen.” Zelfs zijn juf Francine vindt Edward een monster al weet ze dat beter te verbergen. De moeder van Edward , ooit betrapt op het stelen van Shelley’s boek Frankenstein, probeert hem vergeefs te beschermen.


Het dorp noemt hem Duivelsklauw en oordeelt over hem in een geheimzinnig Schervengericht, voorgezeten door aannemer Aloïs Van Hagedoorn. “Monsters worden hier niet geboren, ze worden gemaakt.” Wanneer de vijandigheid ondraaglijk wordt, vluchten Edward en zijn moeder naar Amerika.
De parallellen met Mary Shelley’s Frankenstein liggen voor de hand: een wezen dat anders is, een gemeenschap die hem tot monster maakt. Biebau transformeert het in een moderne satire over roddel, angst en groepsdenken.

De dorpsduivel en zijn hofhouding
Biebau schetst Mollendaal met een scherp oog voor detail. Aloïs Van Hagedoorn, aannemer en “nachtburgemeester”, is tegelijk bouwer van veranda’s en verwoester van reputaties. Judith, de plichtsgetrouwe bibliothecaris, ziet haar leven wegsmelten “zoals sneeuw die in grijze smurrie verandert.” Isabelle is politieagente en rationele lezer, (“Een DNA-onderzoek in twee dagen? Kan niet.”). En schepen Rita Verleyen wil koste wat kost haar dorp — en zichzelf — cultureel op de kaart zetten.
Daarbij horen ook de Moordwijven van leesclub Thrillende Vingers: Sien, met haar scherp psychologisch inzicht, en de ijdele Eline. Hun discussies over literatuur lopen uit op een echt mysterie waarin ze zelf verstrikt raken.

Biebaus humor is trefzeker en droog. “Ze wilde flauwvallen, maar bedacht zich toen ze besefte dat er geen huwbare vrijgezellen in de buurt waren.” Spot en mededogen gaan hand in hand.

Een moord, een mythe en een bibliotheek
Het verhaal ontspint zich als een morbide spel. Wat begint met de feestelijke “Poe-weken” — literaire evenementen rond Edgar Allan Poe — verandert in een nachtmerrie. Het dorp dat Poe viert, gaat zijn verhalen nadoen: een fles Amontillado, een gouden kever, een wedstrijd levend begraven.
Biebau strooit met verwijzingen naar The Black Cat, The Premature Burial en The Tell-Tale Heart, maar gebruikt ze als spiegels voor hedendaagse dwaasheid. Mollendaal raakt verstrikt in zijn eigen fascinatie voor sensatie en schuld. De bibliotheek, ooit symbool van kennis, verwordt tot een podium van macht en ijdelheid. Biebau speelt met het literaire geheugen van de lezer. De horror van Poe wordt bij hem een satire op sensatiezucht en collectieve domheid.
Rita Verleyen wil met haar “Poe-toerisme” vooral zélf schitteren, tot er echt een dode valt: Aloïs wordt vermoord. Vanaf dan schuift de roman moeiteloos van satire naar thriller — zonder zijn literaire gelaagdheid te verliezen.

Poe’s schaduw over Vlaanderen
Edgar Allan Poe waart voelbaar door het hele boek. Niet alleen in de motieven van schuld en verborgen misdaad, maar ook in de cadans van Biebaus zinnen. “De duisternis spreidt als een groteske vleermuis haar vleugels, klaar om toe te slaan.” Zulke beelden ademen de geest van de negentiende eeuw, maar blijven verrassend fris.
Biebau mengt gotische grandeur met Vlaamse ironie. Zijn stijl danst tussen poëzie en sarcasme, tussen melodrama en maatschappijkritiek. Mollendaal is geen spookdorp, maar een spiegel van onze tijd — waar schijn belangrijker is dan waarheid, en waar iedereen toekijkt zonder echt te zien.
Ook Wordsworth en Shelley zijn voelbaar aanwezig. Waar Wordsworths Prelude de mens in harmonie met de natuur toont, legt Biebau juist de breuk bloot. En zoals Shelley haar monster een stem gaf, laat hij ook zijn Duivelsklauw spreken – tot de grens tussen dader en slachtoffer vervaagt.

Taal als scalpel
Biebaus taal is zijn scherpste wapen. Hij schrijft met chirurgische precisie. Elk woord snijdt, elke metafoor onthult iets wat personages liever verbergen.
Zijn dialogen klinken levensecht, zijn beschrijvingen filmisch. De afwisseling van tijden en perspectieven houdt de lezer alert; verleden en heden spiegelen elkaar voortdurend. De echte horror schuilt niet in bloed of gruwel, maar in de sociale dynamiek – de fluisteringen, de beschuldigende blikken, het stilzwijgen van de massa.

Monsters en mensen
Mollendaal straft wat het niet begrijpt en schept daarmee zijn eigen duivel. Biebaus boodschap is ontnuchterend: het kwaad woont niet buiten ons, maar binnenin.
Het slot, waarin fictie en werkelijkheid naadloos samenvloeien, laat de lezer ontredderd achter. Het is precies dat ongemak dat Poe bedoelde – het onbehagen als kunstvorm.

Duivelsklauw is zo veel meer dan een thriller: het is een bijtende dorpskomedie, een spiegel van onze hypocrisie en een hommage aan de literatuur zelf. Mollendaal is Vlaanderen (en misschien ook Nederland) in het klein: vol betweters, halve heiligen en monsters in maatpak.

De duivel, zo suggereert Biebau, zit niet in de details. Hij kijkt ons recht aan.



Voor het eerste gepubliceerd op Boekenkrant.com

Leesadvies voor jongeren
Wat als je als kind ‘monster’ wordt genoemd – en besluit dat je er dan maar één wordt? Duivelsklauw is donker, slim en vol geheimen. Een thriller waarin boeken, wraak en morele keuzes botsen. Voor lezers die durven kijken, ook als de ogen op de cover terugkijken.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Jan Stoel

Gesponsord

Dé grote hit uit Frankrijk en de start van een serie met een duale tijdlijn. Schrijf je nu in voor de Hebban Leesclub.