Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

I lived for art, I lived for love

Jan Stoel 16 november 2018
Kroniek van een erfenis is de boeiende historische debuutroman van de sinds 2010 onder de rook van New York wonende Ingeborg van ’t Pad Bosch (1971). De auteur is van huis uit psycholoog. Het is een gelaagd boek waarin identiteit, mogen zijn wie je wil zijn het leidend thema is. Het motto van het boek luidt ‘Vissie d’arte, vísso amor’ (uit de tweede akte van Puccini’s opera Tosca) en past precies op het hoofdpersonage van het verhaal, Christiaan van Weelen jr.

Een kroniek is een verhaal waarin historische feiten chronologisch geordend zijn. Het onderscheidt zich van een dagboek. Daarin gaat het om persoonlijke beschrijvingen/bespiegelingen. Een kroniek gaat verder en beschrijft ook algemene zaken. De kronieken waren vooral voor de opkomst van de boekdrukkunst de neerslag van wat er gebeurde. Monniken schreven op wat ze zagen, maar beschreven ook dingen ‘van horen zeggen.’ Als we op deze manier naar de titel van dit boek kijken dan dekt het verhaal de lading: het gaat om een chronologisch verhaal, de auteur geeft in haar nawoord aan dat het een fictief verhaal is gebaseerd op ware personen. Een aantal zaken kent ze uit eigen waarneming, veel informatie komt uit andere bronnen én ze verweeft een deel van de algemene geschiedenis in haar boek. De erfenis is de kapstok waar het boek aan opgehangen is. Het gaat echter om meerdere erfenissen: de erfenis van het familieverhaal dat gestalte krijgt door foto’s, documenten, de fysieke erfenis van Christiaan van Weelen sr en die van Christiaan jr. En een kroniek pretendeert niet de volledige waarheid te vertellen. Daar moeten historici naar kijken. Fictie dus.

De roman begint met het vertrek van Christiaan van Weelen met zijn echtgenote Maria en dochtertje Julie naar ‘De Nieuwe Wereld’, Amerika. Christiaan is handelaar in menselijk haar, waar toupets en pruiken van gemaakt werden. De Europese markt daarvoor is ingestort. Tijd om elders nieuwe mogelijkheden te zoeken. Zijn echtgenote Maria wil Nederland eigenlijk niet verlaten, maar “ze heeft al vroeg in hun huwelijk geleerd de sfeer niet te bederven.” Aan het eind van de 19e eeuw was emigreren makkelijker geworden door de industrialisatie. Een overtocht was niet langer een onzeker avontuur, maar een lijndienst van twee weken met een stoomschip. Maria heeft het moeilijk. De schepen telden meerdere dekken, naar gelang de mensen konden betalen. De Van Weelens bevinden zich op het tussendek. Een mooie metafoor voor het feit dat Maria ingeklemd zit tussen twee werelden. Maria en Christiaan lijken niet echt van elkaar te houden. Vader is alleen maar bezig met het uitbouwen van zijn handel in mensenhaar, bedenkt een haargroeimiddel en een verfmiddel tegen grijs haar. Hij groeit uit tot een van de belangrijkste industriëlen van New York. Het gezin woont in West Village, destijds al het brandpunt van nieuwe en vooruitstrevende ideeën.

Christiaan jr wordt in 1885 geboren, is de oogappel van zijn moeder, maar allerminst die van zijn vader die zijn zoon onophoudelijk schoffeert. Christiaan jr is anders, valt op mannen, is gevoelig voor kunst, houdt van pianospelen, volgens vader ‘melodieuze handgymnastiek.’ Hij noemt hem een fairy, een queer. Christiaan voelt zich een echte New Yorker zoekt homo-ontmoetingsplekken op, zoals The Everard (historisch juist) hallucineert als hij absint drinkt. Hij is op zoek naar zijn identiteit, net als veel homoseksuelen en lesbiënnes in het New York van de fin de siècle. Hij wil het goed doen voor zijn ouders, biecht zijn geaardheid op aan de pastoor, die met een therapie aan komt dragen, en voor zijn bemiddeling wel geld wil zien. Christiaan mag niet zijn wie hij is en onderdrukt zijn gevoelens.

Vader besluit ineens, januari 1909, terug te gaan naar Nederland en iedereen behalve zijn dochter Julia moet meegaan. Die moet bij zijn advocaat Glatzmayer achterblijven. In Nederland zou Christiaan jr zijn tweede kans krijgen. Ze komen in Eindhoven terecht, betrekken een stadsvilla aan de Stratumsedijk waar vader succesvol lijkt. Maar hij verongelukt, zijn moeder vertrekt naar Brussel, Christiaan blijft alleen achter. Hij krijgt een erfenis van crucifixen en verder niets. Het leven lijkt één groot kruis voor hem te zijn. Opvallend dat hij vrijwillig kerkmeester wordt en organist in Eindhoven. Hij doet alles om zijn duivelse gedachten te verdrijven. Crucifix – duivelsuitdrijving, zomaar een associatie?

Hij gaat terug naar Amerika op zoek naar zijn verleden en de waarheid en komt in 1913 in op de Armory Show (de grote tentoonstelling waarin de moderne kunst getoond werd) terecht en wordt er door gegrepen. Het markeert voor hem een nieuw begin. Hij neem afscheid van het verleden. Hij ontwikkelt zich tot expert in de moderne kunst. Als zijn moeder en Julia overlijden lijkt eenzaamheid zijn lot. We schrijven nu eind jaren dertig. Door zijn expertise wordt hij opgenomen in hogere kringen en komt daar Pé tegen, een fabrikant in borstels en bezems. Hij lijkt zelfs betrokken te zijn bij de opzet van het Van Abbe Museum in Eindhoven. Daar is tot op de dag van vandaag De Dame in het Groen van Picasso te zien. In 1954 aangekocht door het museum en ooit eigendom van Christiaan jr. Er wordt gesproken van een bevlogen directeur uit die tijd, Edy de Wide.

Hij wordt gebiologeerd door Pé, die in alles op zijn vader lijkt. Pé is NSB’er, wil van twee walletjes eten en levert zijn producten aan de Duitsers. Borstels en bezems krijgen wel een heel andere lading als je denkt aan schoonmaken, Tweede Wereldoorlog, Duitsers. Samen met Christiaan brengt hij de waardevolle collectie naar New York, naar Glatzmayer, bang als ze zijn dat de kunstschatten gestolen of vernield worden door de Duitsers. Pe’s dochter, Hannah, wordt bij Christiaan jr ondergebracht. Zij blijft bij hem. Zij wil net als Christiaan weten wie haar vader was. Als ook zij sterft doet haar kleinzoon, die vaak bij haar op bezoek is, een ontdekking.

De auteur heeft grondig onderzoek gedaan naar de feiten en die op een organische manier in het verhaal verweven. De feitelijke gegevens kloppen: 15 Park Row was in 1889 inderdaad het hoogste gebouw van New York, in restaurant Delmonico’s in Beaver Street eten de grote der aarden hun biefstuk, de gebeurtenissen rondom Kamp Vught.

Toch is geen sprake van een lineair verhaal. Heel gedoseerd weet de schrijfster de spanning in de roman goed vast te houden door nu eens met een flashforward en dan weer met flashbacks te werken, waardoor de personages in de roman meer reliëf krijgen, de lezer snapt waarom ze zijn wie ze zijn. Denk aan Pé, de ondernemer die zijn fabriek draaiende wil houden en daarom lid van de NSB wil zijn, maar aan de andere kant toch ook weer erg autoritair is, maar bang is dat de Joodse afkomst van zijn vrouw consequenties heeft. We leren de ware achtergrond van de onbetrouwbaar lijkende Glatzmayer kennen, krijgen een ander beeld van Julia. Christiaan komt erachter waarom ze zo plotsklaps vanuit Amerika terug naar Nederland zijn gegaan, waarom zijn vader hem met een ‘lege erfenis’ heeft achtergelaten. Dat alles maakt de roman krachtiger, geeft meer dynamiek, zorgt ervoor dat de personages in het verhaal ook een psychologische ontwikkeling doormaken en mensen van vlees en bloed worden. Daardoor wordt de roman een mooie compositie. Niets is wat het lijkt. Het leidt tot een fantastische ontknoping. Eén raadsel blijft onopgelost: wie is nu de figuur op de cover: de kleinzoon van Hannah of de auteur zelf?



Reageer op deze recensie

Meer recensies van Jan Stoel

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.