Over schuld en boete

Deze zeer gecondenseerde roman speelt in de zeventiende eeuw in Boston in het Amerika ten tijde van de Puriteinen. In deze streng gelovige cultuur, waar alles grijs en deemoedig moet zijn, wordt elke afwijking van de moraal streng afgestraft. In die wereld leeft Hester Prynne met haar dochtertje Pearl en vanwege haar zonde om een kind zonder vader te hebben, wordt ze gestraft en loopt ze met een zelf geborduurde letter A op de borst.
Hester heeft een vrijzinnige geest maar toch kiest ze ervoor om de straf te ondergaan in de buurt waar haar die straf is opgelegd.

De intrige speelt zich af in een benauwend web van schuld en boete met in het centrum de driehoeksrelatie tussen Hester, de jonge eloquente maar zeer zieke dominee Dimmesdale en dokter Cillingham, die hem zogenaamd verzorgt en daaromheen de puriteinse gemeenschap. Dit loopt voor alle direct betrokkenen hopeloos verkeerd af.

De taal van het boek is klassiek met heel mooie statige zinnen ook als ze uitgesproken worden. De handelingen worden in een beperkte context neergezet - de mooie bossen en de naargeestige omgeving van Boston - en het is heel opmerkelijk om te zien hoe er makkelijk heen en weer bewogen wordt tussen innerlijke strijd en uiterlijke kenmerken van de omgeving en hoe de grenzen tussen geest en lichaam geheel open lijken te liggen en innerlijke pijn zich meteen vertaalt in een ziek lichaam. Er hangt hierbij toch wel wat magie in de lucht.
De roman maakt indruk en laat de enorme invloed zien op lijf en geest van de verstikkende puriteinse moraal.