Lezersrecensie
Een fabelachtig epos met de schoonheid van een gedicht
Het boek is gedeeld in twee episodes genaamd Het verdriet en van België.
De eerste episode speelt aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog in het nonneninternaat waar de jonge hoofdpersoon Louis Seynaeve verblijft. Het tweede gedeelte speelt tijdens en vlak na de tweede wereldoorlog en laat zien hoe Vlaanderen omging met de Duitse bezetting.
Dit is in verschillende opzichten een schitterend en rijk boek:
De taal is prachtig en beeldrijk, zoals je van een dichter mag verwachten en tegelijk hebben al die bloemrijke zinnen gezamenlijk de spankracht van een epos. De taal is doorspekt met sappige Vlaamse dialogen en uitdrukkingen, waardoor het boek ook amusant en levendig is. Het verhaal wordt in de derde persoon verteld- soms verspringend naar de ik- vorm - en de gebeurtenissen worden op een natuurlijke manier verweven met de mythische en religieuze fantasieën van Louis; de verbeelding is aan de macht.
Het boek is rijk aan inhoudelijke thema’s, maar voor mij is het centrale thema de leugen, het fabuleren. Het boek laat zien dat Louis en zijn familie zeer op elkaar zijn gericht en in de kleine kring van de Vlaamse gemeenschap voortdurend elkaar in de bekrompenheid van huiskamer en kroeg voeden met geruchten en roddels over wat er gebeurt in de oorlog. In de beperkte bubbel waarin ze leven fabuleren ze de werkelijkheid bij elkaar en collaboreren ze met de Duitsers in de hoop dat de vertrouwde Vlaamse identiteit van de kleine kring behouden blijft tegenover vreemde invloeden, die hen onzeker maken. Mensen handelen hierbij niet uit een diep ervaren ideologie, maar volgen hun eigen belang dat het vertrouwde wil bewaren.
Het lijkt erop dat Louis op een zeker moment in staat is om dit fabuleren in eigen kring te doorbreken, omdat hij door veel te lezen veel informatie van buiten binnenhaalt en omdat hij een intrigerende leermeester heeft - de Kei - die hem aanzet tot nadenken en hem leert dat de sleutel tot menselijkheid zit in de zorg voor de ander.
Ik heb ergens een analyse gelezen, waarin wordt gewezen op de matriarchale Vlaamse samenleving als verklaring voor het passieve gedrag van de mannen in de oorlog, die als het ware slaapdronken door het leven lopen en geen oog hebben voor de harde werkelijkheid om hen heen en daarin niet tot handelen komen, omdat ze eigenlijk het liefst bij hun moeder op schoot willen klimmen, terug naar moeders paplepel, in plaats van de gruwelijke onbekende wereld handelend tegemoet te treden.
Daarnaast is de werking van macht voor mij een belangrijk inhoudelijk motief in het boek. “ In een uniform worden mensen die eerst losers zijn ineens sterk”, zegt Claus in zijn boek. En toen Louis nog op het nonneninternaat zat richtte hij met kameraden het genootschap de apostelen op, waarin de vrienden allerlei verzonnen rituelen volgen en waarin het vooral ook gaat om de vraag wie het voor het zeggen heeft. Deze fascinatie met macht en rituelen komt ook weer terug als Louis zich - tijdelijk - aansluit bij de zwarte Duitsgezinde jeugdbeweging.
En zo zijn er nog tal van thema’s; de relatie met de moeder, verborgen homoseksualiteit, de strijd tussen de katholiekere machthebbers en de socialistische beweging ….
De structuur van het boek vind ik ingenieus. Het eerste deel heeft een sterke samenhang en ordening in hoofdstukjes en wordt compact vanuit het perspectief van Louis verteld, terwijl het perspectief in het tweede deel verschuift naar meerdere personen en het verhaal wordt verteld in lossen flarden van anekdotes. Deze structuur correspondeert met de zekerheden in de samenleving van vlak voor de oorlog, versus de chaos die er tijdens en na de oorlog ontstaat. Ook correspondeert dit met de suggestie dat Louis het eerste deel als roman heeft geschreven en het tweede deel meer als losse dagboekaantekeningen.
Tot slot; de grote kracht van dit boek is dat er geen autonome verteller en duider lijkt te zijn, maar dat de dingen verteld worden in het licht van de beleving van Louis en de personen om hem heen - vader, moeder, Boma, tante, nonkels in de vorm van dialogen en anekdotes. Claus heeft daarmee als het ware een stem gegeven aan de Belg om te verhalen over het Vlaamse gedrag in oorlogstijd. Maar uiteindelijk is dit opgeschreven door het grootste liegbeest van allemaal, Claus zelf…
Een fabelachtig boek!
De eerste episode speelt aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog in het nonneninternaat waar de jonge hoofdpersoon Louis Seynaeve verblijft. Het tweede gedeelte speelt tijdens en vlak na de tweede wereldoorlog en laat zien hoe Vlaanderen omging met de Duitse bezetting.
Dit is in verschillende opzichten een schitterend en rijk boek:
De taal is prachtig en beeldrijk, zoals je van een dichter mag verwachten en tegelijk hebben al die bloemrijke zinnen gezamenlijk de spankracht van een epos. De taal is doorspekt met sappige Vlaamse dialogen en uitdrukkingen, waardoor het boek ook amusant en levendig is. Het verhaal wordt in de derde persoon verteld- soms verspringend naar de ik- vorm - en de gebeurtenissen worden op een natuurlijke manier verweven met de mythische en religieuze fantasieën van Louis; de verbeelding is aan de macht.
Het boek is rijk aan inhoudelijke thema’s, maar voor mij is het centrale thema de leugen, het fabuleren. Het boek laat zien dat Louis en zijn familie zeer op elkaar zijn gericht en in de kleine kring van de Vlaamse gemeenschap voortdurend elkaar in de bekrompenheid van huiskamer en kroeg voeden met geruchten en roddels over wat er gebeurt in de oorlog. In de beperkte bubbel waarin ze leven fabuleren ze de werkelijkheid bij elkaar en collaboreren ze met de Duitsers in de hoop dat de vertrouwde Vlaamse identiteit van de kleine kring behouden blijft tegenover vreemde invloeden, die hen onzeker maken. Mensen handelen hierbij niet uit een diep ervaren ideologie, maar volgen hun eigen belang dat het vertrouwde wil bewaren.
Het lijkt erop dat Louis op een zeker moment in staat is om dit fabuleren in eigen kring te doorbreken, omdat hij door veel te lezen veel informatie van buiten binnenhaalt en omdat hij een intrigerende leermeester heeft - de Kei - die hem aanzet tot nadenken en hem leert dat de sleutel tot menselijkheid zit in de zorg voor de ander.
Ik heb ergens een analyse gelezen, waarin wordt gewezen op de matriarchale Vlaamse samenleving als verklaring voor het passieve gedrag van de mannen in de oorlog, die als het ware slaapdronken door het leven lopen en geen oog hebben voor de harde werkelijkheid om hen heen en daarin niet tot handelen komen, omdat ze eigenlijk het liefst bij hun moeder op schoot willen klimmen, terug naar moeders paplepel, in plaats van de gruwelijke onbekende wereld handelend tegemoet te treden.
Daarnaast is de werking van macht voor mij een belangrijk inhoudelijk motief in het boek. “ In een uniform worden mensen die eerst losers zijn ineens sterk”, zegt Claus in zijn boek. En toen Louis nog op het nonneninternaat zat richtte hij met kameraden het genootschap de apostelen op, waarin de vrienden allerlei verzonnen rituelen volgen en waarin het vooral ook gaat om de vraag wie het voor het zeggen heeft. Deze fascinatie met macht en rituelen komt ook weer terug als Louis zich - tijdelijk - aansluit bij de zwarte Duitsgezinde jeugdbeweging.
En zo zijn er nog tal van thema’s; de relatie met de moeder, verborgen homoseksualiteit, de strijd tussen de katholiekere machthebbers en de socialistische beweging ….
De structuur van het boek vind ik ingenieus. Het eerste deel heeft een sterke samenhang en ordening in hoofdstukjes en wordt compact vanuit het perspectief van Louis verteld, terwijl het perspectief in het tweede deel verschuift naar meerdere personen en het verhaal wordt verteld in lossen flarden van anekdotes. Deze structuur correspondeert met de zekerheden in de samenleving van vlak voor de oorlog, versus de chaos die er tijdens en na de oorlog ontstaat. Ook correspondeert dit met de suggestie dat Louis het eerste deel als roman heeft geschreven en het tweede deel meer als losse dagboekaantekeningen.
Tot slot; de grote kracht van dit boek is dat er geen autonome verteller en duider lijkt te zijn, maar dat de dingen verteld worden in het licht van de beleving van Louis en de personen om hem heen - vader, moeder, Boma, tante, nonkels in de vorm van dialogen en anekdotes. Claus heeft daarmee als het ware een stem gegeven aan de Belg om te verhalen over het Vlaamse gedrag in oorlogstijd. Maar uiteindelijk is dit opgeschreven door het grootste liegbeest van allemaal, Claus zelf…
Een fabelachtig boek!
2
Reageer op deze recensie