Lezersrecensie
Bewogen levensverhaal gaat niet over rozen
Debuutroman Rozeke van Guillaume Van der Stighelen volgt het bewogen leven van Gwillemke. De jongen groeit halverwege de jaren 50 van de negentiende eeuw op in een armoedig gezin. Zijn vader Docus werkt op de scheepswerf en moeder Netje verdient bij als strijkster. Antwerpen wordt op dat moment getroffen door een nieuwe cholera-epidemie, in de volksmond ook wel de ‘blauwe dood’ genoemd. Vooral bij Netje komen verschrikkelijke herinneringen naar boven van eerdere uitbraken die tienduizenden doden eisten. Gwillemke vertrekt met zijn ouders naar het platteland om de kans op besmetting te verkleinen. Na een ongeluk worden ze opgevangen door moe Roos. Hoewel Gwillemke door zijn ouders als speciaal wordt gezien (hij bleef als enige van hun kinderen in leven) heeft de jongen niet echt een band met ze. Dankzij moe Roos vindt hij toch een beetje zijn weg op het platteland waar hij hard moet werken. De aantrekkingskracht van de stad blijft echter groot en Gwillemke is vastbesloten om het plattelandsleven vaarwel te zeggen en later succesvol te worden.
Van der Stighelen, in België een bekend reclamemaker en columnist, baseerde Rozeke deels op het leven van zijn eigen overgrootvader Gwillemke (later Guillaume, de auteur is naar hem vernoemd). Het boek omspant ruim tachtig jaar waarin Van der Stighelen het sociale leven, maar vooral de indrukwekkende carrière van zijn overgrootvader beschrijft. Gwillemke start zijn carrière als loodgieter. Met de cholera-pandemieën nog vers in zijn geheugen, weet hij dat Antwerpen moet verbeteren op het gebied van hygiëne om eventuele toekomstige uitbraken te beperken. Zijn huwelijk met Caroline, die uit een welgestelde familie van diamantairs komt, maakt het voor hem mogelijk om het te schoppen tot succesvol handelaar in sanitair. Op het gebied van werk gaat Gwillemke veel voor de wind, maar zijn leven kent ook diepe dalen. Zo krijgt hij een enorm verlies te verwerken, incasseert hij tegenslagen in de liefde en zetten dreigende ruzies de verhoudingen binnen zijn familie steeds meer op scherp.
In Rozeke hanteert Van der Stighelen een vlotte schrijfstijl. Het verhaal voert veel verschillende personages op die op boeiende wijze worden beschreven. Ondanks de mindere tijden in zijn leven, houdt Gwillemke zich staande door hard te blijven werken. Dit voorkomt echter niet dat hij als oude man met spijt terugkijkt op hoe bepaalde zaken in zijn leven zijn gelopen. De houvast die zijn werk hem bood, ging meermaals ten koste van de nodige introspectie en zijn betrokkenheid bij zijn familie:
‘Ik heb in heel mijn leven niks verkeerd gedaan. Niemand bestolen, niemand belogen, nooit mijn vrouw bedrogen. En van mij zullen ze zeggen: Wat een klootzak ligt hier.’
Voor zijn boek dook Van der Stighelen in historische archieven, familiedocumenten, foto’s en herinneringen. Hoewel hij veel open plekken in het leven van zijn overgrootvader vanuit zijn fantasie heeft ingevuld, beschrijft hij de industrialisatie van het negentiende-eeuwse Antwerpen zeer beeldend. Ook de nasleep van de Eerste Wereldoorlog wordt in kaart gebracht. Rozeke bevat bovendien veel Vlaams en Frans waardoor de plot nog meer tot leven komt. Voor de Nederlandse lezer maakt dit het boek wellicht wat pittiger. Desondanks volgen de verrassende plotwendingen elkaar in Rozeke in rap tempo op waardoor het levensverhaal van Gwillemke, dat zeker niet altijd over rozen gaat, hoe dan ook beklijft.
Van der Stighelen, in België een bekend reclamemaker en columnist, baseerde Rozeke deels op het leven van zijn eigen overgrootvader Gwillemke (later Guillaume, de auteur is naar hem vernoemd). Het boek omspant ruim tachtig jaar waarin Van der Stighelen het sociale leven, maar vooral de indrukwekkende carrière van zijn overgrootvader beschrijft. Gwillemke start zijn carrière als loodgieter. Met de cholera-pandemieën nog vers in zijn geheugen, weet hij dat Antwerpen moet verbeteren op het gebied van hygiëne om eventuele toekomstige uitbraken te beperken. Zijn huwelijk met Caroline, die uit een welgestelde familie van diamantairs komt, maakt het voor hem mogelijk om het te schoppen tot succesvol handelaar in sanitair. Op het gebied van werk gaat Gwillemke veel voor de wind, maar zijn leven kent ook diepe dalen. Zo krijgt hij een enorm verlies te verwerken, incasseert hij tegenslagen in de liefde en zetten dreigende ruzies de verhoudingen binnen zijn familie steeds meer op scherp.
In Rozeke hanteert Van der Stighelen een vlotte schrijfstijl. Het verhaal voert veel verschillende personages op die op boeiende wijze worden beschreven. Ondanks de mindere tijden in zijn leven, houdt Gwillemke zich staande door hard te blijven werken. Dit voorkomt echter niet dat hij als oude man met spijt terugkijkt op hoe bepaalde zaken in zijn leven zijn gelopen. De houvast die zijn werk hem bood, ging meermaals ten koste van de nodige introspectie en zijn betrokkenheid bij zijn familie:
‘Ik heb in heel mijn leven niks verkeerd gedaan. Niemand bestolen, niemand belogen, nooit mijn vrouw bedrogen. En van mij zullen ze zeggen: Wat een klootzak ligt hier.’
Voor zijn boek dook Van der Stighelen in historische archieven, familiedocumenten, foto’s en herinneringen. Hoewel hij veel open plekken in het leven van zijn overgrootvader vanuit zijn fantasie heeft ingevuld, beschrijft hij de industrialisatie van het negentiende-eeuwse Antwerpen zeer beeldend. Ook de nasleep van de Eerste Wereldoorlog wordt in kaart gebracht. Rozeke bevat bovendien veel Vlaams en Frans waardoor de plot nog meer tot leven komt. Voor de Nederlandse lezer maakt dit het boek wellicht wat pittiger. Desondanks volgen de verrassende plotwendingen elkaar in Rozeke in rap tempo op waardoor het levensverhaal van Gwillemke, dat zeker niet altijd over rozen gaat, hoe dan ook beklijft.
1
Reageer op deze recensie