Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Hebban recensie

Aangenaam, maar overwegend oppervlakkig

Kees van Duyn 16 maart 2022 Hebban Recensent

Al op jonge leeftijd was Linwood Barclay geïnteresseerd in het schrijven van spannende fictie, waarbij hij geïnspireerd raakte door de detectives van de Canadese auteur Ross Macdonald. Dat hij na zijn middelbare school een studie Engelse literatuur volgde, was voor hem een vanzelfsprekende keuze. Hij begon zijn carrière echter als journalist, maar in 2008, na zijn grote doorbraak met het een jaar eerder verschenen Zonder een woord, besloot hij fulltime auteur te worden. Een artikel in de New York Times was voor hem de aanleiding voor het schrijven van Ik zal je vinden, dat in 2021 is verschenen.

Multimiljonair Miles Cookson hoort dat hij een progressieve hersenaandoening heeft die voor vijftig procent erfelijk is. Twintig jaar eerder was hij zaaddonor en als gevolg daarvan is hij de biologische vader van negen kinderen. Nu wil hij hen vinden om te vertellen dat hij ze één miljoen dollar nalaat. De eerste die hij ontmoet is Chloe Swanson, die middels DNA-analyse heeft ontdekt dat ze een halfbroer heeft: Todd Cox. Als ze naar hem toegaan, blijkt hij te zijn verdwenen en de caravan waarin hij woont is grondig schoongemaakt. Wanneer plotseling ook enkele andere erfgenamen verdwijnen, vraagt Miles zich af wie het op zijn geld gemunt heeft.

Van de titel Ik zal je vinden gaat iets dreigends uit. Het maakt je tevens nieuwsgierig: je vraagt je namelijk af wie gevonden moet worden, wat de dader – gemakshalve moet ervan uitgegaan worden dat die er is – allemaal doet om iemand te vinden en wat hij met hem of haar van plan is. De proloog, die relatief lang is, versterkt dit gevoel, want de lezer wordt een paar keer misleid en de inleiding eindigt met een onvervalste cliffhanger. Daarna springt het verhaal drie weken terug in de tijd en omdat het hoofdstukkenlang over het wel en wee van de hoofdpersonages gaat, zakt de spanning drastisch in. De plot  daarentegen bevat diverse onverwachte ontwikkelingen, die echter niet direct tot gevolg hebben dat het evenredig spannend wordt. Dat wordt het pas in de ontknoping, waarin zich tevens een handjevol verrassingen voordoet.

Ik zal je vinden heeft een bovengemiddelde hoeveelheid verhaallijnen, waarvan de lezer zich aanvankelijk afvraagt wat hun onderlinge verband is en wat de exacte rol van het merendeel van de vertellende personages is. Van een aantal is dat, zodra ze ten tonele verschijnen, wel duidelijk, maar dan blijft het in het ongewisse in wiens opdracht ze handelen. Deze opzet is een bewuste keuze van de auteur, hij heeft daarmee immers de intentie het verhaal meer spanning te geven. Hij gaat echter voorbij aan het feit dat dit bij veel lezers voor verwarring kan zorgen. Zij missen, met name in de eerste helft van de plot, een heldere structuur. Uiteindelijk weet Barclay al die verschillende lijnen wel op een knappe manier samen te brengen, waarna ze als één geheel eindigen in een spectaculaire, maar volkomen ongeloofwaardige ontknoping.

Het aantal personages dat de revue passeert is aanzienlijk, maar, zonder enkele anderen tekort te doen, het zijn voornamelijk Cookson en Swanson die het meest tot de verbeelding spreken. De interactie tussen beide tegenpolen is soms vermakelijk en Cooksons ziekte en de daarbij behorende ongemakken worden goed en realistisch in beeld gebracht. Ondanks allerlei plotwendingen heeft de auteur niet kunnen voorkomen dat het verhaal wat voorspelbaarheden bevat. Dat geldt voor het doen en laten van sommige personages, maar eveneens voor het verloop van bepaalde scènes en situaties.

Barclay heeft met zijn voorgaande boeken laten zien dat hij een begenadigd verhalenverteller en auteur is, maar deze keer valt dat niet helemaal op te maken. De spanning is minimaal en doordat de uitwerking van het goed gevonden thema en de meeste personages niet ten volle wordt benut, is Ik zal je vinden, dat vakkundig is vertaald door Waldemar Noë, een aangenaam, maar overwegend oppervlakkig verhaal.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Kees van Duyn