Lezersrecensie
Huiveringwekkend, maar tamelijk onrealistich
David Spivey, de beste vriend van de zeventienjarige Billy Hasler, erft een huis op Wood Island, een klein eiland voor de kust van het plaatsje New Castle, New Hampshire. Voordat ze naar de universiteit gaan, zien de jongens dit als een mooie plek om hier samen met hun vrienden de laatste weken van de zomervakantie van 2010 door te brengen. Wat ze niet weten, is dat dit eiland een nogal duister verleden heeft en er diverse regels op nahoudt die strikt nageleefd moeten worden. Als dit niet gebeurt, heeft dit grote gevolgen.
Dit eiland, het enige huis dat daar staat én de verhalen die veel bewoners van de omgeving in hun kindertijd hebben gehoord, waren voor J.D. Barker de inspiratiebron voor het schrijven van zijn in 2025 verschenen en door Jan Pott vertaalde thriller Wat ik op zolder bewaar. Het grootste deel van het boek bestaat uit fictie, maar Billy’s verhaal – hij is de verteller én protagonist – bevat eveneens een aanzienlijke hoeveelheid waargebeurde feiten.
Ik ben Billy Hasler.
Met deze vier woorden begint Hasler, inmiddels elf jaar ouder dan tijdens die bewuste zomer, te vertellen over de gebeurtenissen die destijds hebben plaatsgevonden. Hij lijkt het daar moeilijk mee te hebben, maar om zijn blijkbaar traumatische ervaringen beter te kunnen verwerken doet hij het toch. Deze aanvangsfase, die als proloog kan worden beschouwd, maakt de lezer nieuwsgierig naar wat zich dat jaar heeft voorgedaan en je merkt aan de gebruikte bewoordingen dat dit absoluut iets onheilspellends moet zijn geweest. Toch duurt het nog geruime tijd voordat er iets écht spectaculairs gebeurt, want Barker neemt er behoorlijk lang de tijd voor om de personages te introduceren, te laten zien waar Hasler en zijn vrienden zich op het eiland mee bezig houden – voor een deel de ‘gewone’ tienerdingen – en, maar in mindere mate, hoe hun privésituatie is. Natuurlijk zijn er dan eveneens enkele voorvallen die geheimzinnig en daardoor enigszins spannend zijn. Interessant, maar relatief gezien stelt dit nog niet zo heel erg veel voor.
Ongeveer halverwege verandert de teneur drastisch, want vanaf dan komen de mysterieuze, bovennatuurlijke en soms horrorachtige elementen van de thriller bovendrijven. Als gevolg van het gestaag groeiende aantal onverklaarbare omstandigheden, waarbij je je overigens weleens afvraagt of er geen sprake is van hallucinatie, neemt de spanning flink toe. De elkaar afwisselende vertelperspectieven – één door de al genoemde Billy Hasler en één door Chief Whaley, de lokale politiechef – dragen daar trouwens ook aan bij. Veel van het gebeurde komt vanzelfsprekend buitengewoon onwaarschijnlijk over, maar zoals in het nawoord van de auteur te lezen is, heeft een aantal van de geheimzinnigheden zich daadwerkelijk voorgedaan. Hierdoor weet je in feite niet wat echt is en wat niet.
Behalve voor Hasler en Whaley is er tevens een belangrijke rol weggelegd voor de vriendengroep van eerstgenoemde. In principe kun je zelfs stellen dat juist zij verantwoordelijk zijn voor alle duistere zaken die zich voordoen en dat het zonder hen eigenlijk maar een saaie bedoening is. De ongemakkelijke sfeer die Barker al vanaf het allereerste moment creëert, is dan ook een van de sterke aspecten van het verhaal. Mede daardoor is de lezer van meet af aan bij alles betrokken en daarnaast benieuwd hoe een en ander gaat aflopen. Dankzij allerlei plotwendingen en verrassende ontwikkelingen weet je nergens waar je aan toe bent, het enige dat je aanvoelt, is dat de afloop nooit goed kan zijn. Dit zorgt er zonder meer dat het eiland en sommige personages huiveringwekkend overkomen. De afloop, die je wellicht niet verwacht en hoopt, is enigszins afwijkend, maar wel degelijk passend.
Wat ik op zolder bewaar (de titel is een merkwaardige keuze) heeft helemaal niets van een traditionele thriller en is bovendien tamelijk onrealistisch. Barker laat de lezer echter geloven dat er meer is tussen hemel en aarde en daarom lijkt het erop dat niets onmogelijk is.
Dit eiland, het enige huis dat daar staat én de verhalen die veel bewoners van de omgeving in hun kindertijd hebben gehoord, waren voor J.D. Barker de inspiratiebron voor het schrijven van zijn in 2025 verschenen en door Jan Pott vertaalde thriller Wat ik op zolder bewaar. Het grootste deel van het boek bestaat uit fictie, maar Billy’s verhaal – hij is de verteller én protagonist – bevat eveneens een aanzienlijke hoeveelheid waargebeurde feiten.
Ik ben Billy Hasler.
Met deze vier woorden begint Hasler, inmiddels elf jaar ouder dan tijdens die bewuste zomer, te vertellen over de gebeurtenissen die destijds hebben plaatsgevonden. Hij lijkt het daar moeilijk mee te hebben, maar om zijn blijkbaar traumatische ervaringen beter te kunnen verwerken doet hij het toch. Deze aanvangsfase, die als proloog kan worden beschouwd, maakt de lezer nieuwsgierig naar wat zich dat jaar heeft voorgedaan en je merkt aan de gebruikte bewoordingen dat dit absoluut iets onheilspellends moet zijn geweest. Toch duurt het nog geruime tijd voordat er iets écht spectaculairs gebeurt, want Barker neemt er behoorlijk lang de tijd voor om de personages te introduceren, te laten zien waar Hasler en zijn vrienden zich op het eiland mee bezig houden – voor een deel de ‘gewone’ tienerdingen – en, maar in mindere mate, hoe hun privésituatie is. Natuurlijk zijn er dan eveneens enkele voorvallen die geheimzinnig en daardoor enigszins spannend zijn. Interessant, maar relatief gezien stelt dit nog niet zo heel erg veel voor.
Ongeveer halverwege verandert de teneur drastisch, want vanaf dan komen de mysterieuze, bovennatuurlijke en soms horrorachtige elementen van de thriller bovendrijven. Als gevolg van het gestaag groeiende aantal onverklaarbare omstandigheden, waarbij je je overigens weleens afvraagt of er geen sprake is van hallucinatie, neemt de spanning flink toe. De elkaar afwisselende vertelperspectieven – één door de al genoemde Billy Hasler en één door Chief Whaley, de lokale politiechef – dragen daar trouwens ook aan bij. Veel van het gebeurde komt vanzelfsprekend buitengewoon onwaarschijnlijk over, maar zoals in het nawoord van de auteur te lezen is, heeft een aantal van de geheimzinnigheden zich daadwerkelijk voorgedaan. Hierdoor weet je in feite niet wat echt is en wat niet.
Behalve voor Hasler en Whaley is er tevens een belangrijke rol weggelegd voor de vriendengroep van eerstgenoemde. In principe kun je zelfs stellen dat juist zij verantwoordelijk zijn voor alle duistere zaken die zich voordoen en dat het zonder hen eigenlijk maar een saaie bedoening is. De ongemakkelijke sfeer die Barker al vanaf het allereerste moment creëert, is dan ook een van de sterke aspecten van het verhaal. Mede daardoor is de lezer van meet af aan bij alles betrokken en daarnaast benieuwd hoe een en ander gaat aflopen. Dankzij allerlei plotwendingen en verrassende ontwikkelingen weet je nergens waar je aan toe bent, het enige dat je aanvoelt, is dat de afloop nooit goed kan zijn. Dit zorgt er zonder meer dat het eiland en sommige personages huiveringwekkend overkomen. De afloop, die je wellicht niet verwacht en hoopt, is enigszins afwijkend, maar wel degelijk passend.
Wat ik op zolder bewaar (de titel is een merkwaardige keuze) heeft helemaal niets van een traditionele thriller en is bovendien tamelijk onrealistisch. Barker laat de lezer echter geloven dat er meer is tussen hemel en aarde en daarom lijkt het erop dat niets onmogelijk is.
1
Reageer op deze recensie